Anne van Kuijk en Willie Damen-Van de Mosselaer

Anne van Kuijk en Willie Damen-Van de Mosselaer delen een grote liefde voor hun woonplaats Sint-Oedenrode. Ook delen ze warme herinneringen aan de vader van Anne, Harry van Kuijk, die in 2015 overleed. Harry was een onvermoeibaar onderzoeker, actief in de plaatselijke heemkundekring. Willie, die de archieven van Sint-Oedenrode beheerde, voorzag hem van ontelbare bronnen en advies. Anne ontdekte hun werk in het archief van haar vader, waarna in samenspraak werd besloten het laatste onderzoek van Harry te publiceren.

Het onderzoek ‘Militaire verdedigingswerken in Sint-Oedenrode 1839’ brengt nieuwe informatie aan het licht: verdedigingswerken in het dorp maakten deel uit van de Positie van ‘s-Hertogenbosch en daarmee is Sint-Oedenrode onderdeel van de geschiedenis van de Zuiderwaterlinie. Maar bovenal toont dit verhaal hoe rijk lokale geschiedenis kan zijn. De publicatie van het onderzoek is een ode aan het werk van Harry van Kuijk.

Zeven dagen per week, vierentwintig uur per dag heemkunde
Wanneer wordt gevraagd aan Anne waarom haar vader zo geïnteresseerd was in het verleden van Sint-Oedenrode, schetst zij het beeld van een bevlogen en nieuwsgierige onderzoeker: “Mijn vader heeft, voor zover ik me kon herinneren, altijd een grote interesse voor geschiedenis gehad. Hij was boerenzoon, heeft de opleiding tot timmerman en aannemer gedaan en startte met zijn broer een aannemingsbedrijf. De connectie tussen ambachten, architectuur en cultuurhistorie fascineerde hem. Hij was ook vóór zijn pensionering al zeer actief in Heemkundige Kring De Oude Vrijheid in Sint-Oedenrode. “Ná zijn pensioen was hij als het ware zeven dagen in de week, 24 uur per dag met cultuurhistorie en diverse erfgoedprojecten bezig”, lacht Anne. 

Historie van Sint-Oedenrode
Een belangrijke pijler in Harry’s werk was het achterhalen van de oude historie van Sint-Oedenrode. Het dorp heeft een woelig oorlogsverleden. Het artikel waar hij voor zijn overlijden aan werkte, is een onderzoek naar de militaire activiteiten die in Sint-Oedenrode plaatsvonden in 1839. België had recentelijk de onafhankelijkheid van Nederland aangekondigd en dreigde binnen te vallen. De Rooise bevolking moest Nederlandse soldaten huisvesten, maar er zouden ook uitgebreide verdedigingswerken worden aangelegd in en rond het dorp. Dit zou het leven van de inwoners enorm beïnvloeden. 

Samenwerking met Willie
Harry kwam deze geschiedenis op het spoor met hulp van Willie: “Ik leerde Harry kennen in 2008. Ik was bezig met de archieven te verwerken in Sint-Oedenrode en ik had niet veel met het militaire verleden. Maar ik kwam wel met plattegronden in aanraking. En daar begon het mee: ik liet Harry zien wat ik had gevonden, de plattegrond van verdedigingswerken aan de Boskantseweg. Was er nog iets meer te vinden? Ik ging voor hem op zoek naar bronnen. Ik zie Harry nog zo voor me, met zijn rug naar mij toe terwijl hij de gevonden bronnen doornam.”

En zo begon een lange en vruchtbare uitwisseling van archiefstukken. Anne onderstreept die samenwerking: “Willie was voor ons gewoon een begrip thuis. Ik ken Willie nu persoonlijk, maar daarvoor vond ik haar naam altijd in het archief van ons pap. Op al die bronnen stond consequent ‘Met dank aan Willie Damen – Van den Mosselaer’. Ook werd mijn vader door Willie gemotiveerd, voerden ze gesprekken over het onderzoek. Dus Willies rol is continu geweest.” En dan is daar nu een diepgravend en interessant onderzoek, dat gepubliceerd is door Anne en Willie in samenwerking met de redactie van Heemschild, het tijdschrift van Heemkundige Kring De Oude Vrijheid. 

Erkenning voor de mens
De vestingwerken in en rond Sint-Oedenrode die Harry in detail uitlicht, waren zeer ingrijpend voor het dorp. Aan de Nijnselseweg en de Boskantseweg en in Eerschot werden redoutes opgeworpen, diverse bruggen zoals die bij de Pannenhoef en de Knoptoren werden afgebroken, de bevolking moest gereedschappen afstaan en het gebied van de Dommelbeemden werd geïnundeerd om een aanval te kunnen afslaan. Sommige inwoners moesten delen van hun grond verkopen aan het leger zodat de verdedigingswerken konden worden gebouwd.

Juist deze anekdotes, die vertellen over wat de gewone Rooienaar meemaakte, maakt het onderzoek zo bijzonder. Anne: “Voor zover ik mijn vader kende, had hij niet zoveel affiniteit met het militaire of de Zuiderwaterlinie. Zijn interesse ging meer uit naar de lokale mensen, wat zij vonden en meemaakten, de erkenning voor de mens. Dat tekent hem. Dus in die zin zijn militaire verdedigingswerken niet mijn vaders interesses, maar wel hoe die het landschap en de bevolking beïnvloedden.”

Zo wordt in het artikel een kleurrijk maar ook pijnlijk beeld geschetst van een dorp in 1839 dat slechts zeshonderd huizen telde, waarvan de helft ook nog eens maar één vertrek had of niet meer was dan een simpele hut – maar waarin wel ruim 1100 soldaten zouden worden ingekwartierd. De bevolking maakte er het beste van, maar soms liepen de gemoederen hoog op. Waar soldaten zijn, waren er natuurlijk ook ‘dames van lichte zeden’, en dat werd niet altijd gewaardeerd. Een proces-verbaal laat zien dat Mie van Spank, een inwoonster, terechtstond voor de belediging van enkele hoge militairen die ze ‘hoerenlopers’ had genoemd. Maar ja, zo merkt Harry van Kuijk in zijn onderzoek droogjes op, “Mie kwam haar hele leven lang vaak met justitie in aanraking.” 

Brabantse buffergebied
Het onderzoek plaatst Sint-Oedenrode ook in de bredere geschiedenis van verdedigingsactiviteiten die plaatsvonden in Brabant sinds de Tachtigjarige Oorlog. Brabant is altijd een buffergebied geweest, dat gedurende eeuwen tussen de Spaanse, Franse, Duitse en Engelse legers en de rest van Nederland in stond. En daar waren dus niet alleen grote steden bij betrokken.

Ook legt het onderzoek een nieuwe loot aan de boom van liniewerken. Duidelijk is dat de inundaties en verdedigingswerken die eerder bij de Zuiderwaterlinie hoorden, ook op veel grotere schaal werden ingezet in Midden-Brabant dan eerst werd gedacht. Daarmee bouwt het artikel voort op eerder onderzoek van bijvoorbeeld David Ross (De Kleine Meierij, 2007) over de veldwerken rond Den Bosch en een parallel onderzoek van heemkundigen uit Boxtel.

“Het mooie aan het verhaal vind ik twee dingen,” legt Anne uit. “Enerzijds toont mijn vader aan dat een dorp als Sint-Oedenrode onlosmakelijk verbonden was met de Positie van ’s-Hertogenbosch en daarmee met de Zuiderwaterlinie. En anderzijds dat water een onmisbaar aspect was in die verdediging, hoe vernuftig je daarmee kunt omgaan. Dat vind ik vanuit mijn vak interessant. Maar wat ik ook mooi vind, is dat hij die persoonlijke geschiedenissen van Rooienaren van toen heeft kunnen achterhalen. Hoe zij de oorlog en de verdediging hebben ervaren: wat de impact van inkwartiering is geweest, dat is echt van een andere orde. Dit onderzoek spreekt het grote verband aan, maar ook de kleine verhalen.”

Delen en uitwisselen
Anne en Willie zien het onderzoek als een mooie kans om met andere geïnteresseerden verder te kijken naar de bronnen, en onderzoeken aan elkaar te haken. “Je kunt je laten inspireren door wat er eerder is gebeurd en je bent onderdeel van de geschiedenis. Ik denk dat dit artikel dus ook een onderdeel is van het grotere verhaal, van hoe hedendaagse rivieren als de Dommel bijvoorbeeld zijn ingezet voor militaire verdediging.”

Uitwisseling is daarbij essentieel en Anne deelt het archief van haar vader daarom graag met mensen die ook serieus bezig zijn met onderzoek. Voor die onderzoekers hebben Anne en Willie ook tips: houd het verleden in leven door het onder de aandacht te brengen via publicaties, maar ga ook zeker op pad en deel je onderzoek in vormen die ervoor zorgen dat mensen ermee aan de slag kunnen. ‘”Dat inspireert mij”, zegt Anne, “weten waar je het over hebt, en dat je tussentijds de informatie inbedt en deelt met anderen. Dat zou ik aanraden: blijf niet in je studeerkamer zitten en zorg dat je daar bent waar het gebeurt.” Het is de actieve houding die Harry van Kuijk ook toepaste in zijn werk, en die nu wordt voortgezet!