Bas de Vos - December 1813: Dorpsbewoners verjagen het Franse leger

Het is 1793, er heerst onrust in Frankrijk wat overslaat op Nederland. Als gevolg van de Franse Revolutie vallen de Fransen Nederland binnen. Ze bezetten Goeree-Overflakkee. Maar de Republiek der Verenigde Nederlanden gaat niet bij de pakken neer zitten.

Om hun greep op de regio te verstevigen, laat Koning Lodewijk Bonaparte bij Ooltgensplaat een fort bouwen: een vierhoekige, aarden geschutstoren met bastions. De naam: Fort Duquesne, tegenwoordig beter bekend als Fort Prins Frederik. Samen met Fort De Ruiter bij Dinteloord en Fort De Hel vormt het een stevige verdedigingslinie langs het Volkerak, onderdeel van de strategische Zuiderwaterlinie.

Maar daar bleef het niet bij. Rond het fort verschenen redoutes: aarden verschansingen met uitspringende hoeken die verdedigd konden worden vanuit alle richtingen. Binnen de muren van het fort stonden zware kanonnen opgesteld — zestien 24-ponders, vier 36-ponders — klaar om in de toekomst elke dreiging het hoofd te bieden.

 

Onrust en opstand

Na roerige jaren onder bewind van Napoleon/de Fransen, een koninkrijk en weer Franse bezetting komen we aan bij 1813. Napoleons macht brokkelt sterk af. Zijn veldtocht naar Rusland is uitgelopen op een ramp en de Volkerenslag bij Leipzig heeft hem een verpletterende nederlaag bezorgd. Franse troepen trekken zich chaotisch terug richting Parijs.

Ook in Nederland stijgt de spanning. Er breken op meerdere plekken gevechten uit tussen gewapende burgers en wegtrekkende Franse troepen. Op dat moment voert Generaal Rostolland het bevel in Ooltgensplaat. Hij merkt dat de onrust onder de bevolking groeit: de inwoners zijn de Fransen zat en laten de Hollandse driekleur boven het dorp wapperen — een openlijk teken van verzet. Rostolland vreest voor een omwenteling. Hij laat het fort voorbereiden op een belegering, vult de voorraden aan en verklaart op 21 november het hele eiland Goeree-Overflakkee in staat van beleg.

De inwoners maken zich zorgen. Geruchten gaan rond dat dijken zullen worden doorgestoken en sluizen geopend om het eiland te laten overstromen. Dit versterkt de onrust. Vele inwoners nemen de vlucht naar andere dorpen.

En dan begint het te broeien binnen de muren van het fort zelf. Onder de Franse soldaten bevinden zich huurlingen, en een groep onder leiding van korporaal Laurens van der Helm besluit in het geheim samen te werken met burgemeester Johannes van Putten en andere vooraanstaande burgers. Ze smeden een plan om het fort van binnenuit over te nemen.

 

De overval

Op 4 december 1813 is de spanning om te snijden. Er moet een detachement kanonniers worden afgevaardigd. Zij moeten de kanonnen op het fort gereedmaken voor saluutschoten, bedoeld ter ere van keizer Napoleon die formeel nog steeds aan de macht is.

’s Ochtends om tien uur marcheert een groep van tweeëntwintig manschappen richting Fort Duquesne. Ze zijn ongewapend, nietsvermoedend. Onderweg voegen zich ongemerkt enkele burgers bij hen, waaronder de vastberaden Klaas de Vos. Bij de toegangsbrug houdt een luitenant met zesentwintig Franse mariniers de wacht. Niemand heeft door wat er op het punt staat te gebeuren.

Zodra de groep de brug over is en het wachthuis betreedt, slaan ze toe. Ze grijpen naar de geweren, overmeesteren de wacht en nemen hen gevangen. Zelfs Generaal Rostolland, die op dat moment op het fort aanwezig is, wordt verrast en ingerekend. Buiten klinken enkele schoten; de resterende Franse manschappen geven zich al snel over.

Dan klimt Klaas de Vos langs de binnenmuren en schietgaten omhoog de toren in. Daar haalt hij een zorgvuldig verborgen vlag tevoorschijn. Met een resolute zwaai laat hij de Hollandse driekleur wapperen vanaf de hoogste punt van het fort. Een kanonschot volgt — het bevrijdende teken voor het dorp Ooltgensplaat. Fort Duquesne is heroverd en in Nederlandse handen.

Maar de strijd is nog niet voorbij. In het dorp en op de redoutes zijn nog Franse troepen aanwezig. Een vijandelijke eenheid kiest de zijde van de opstandelingen: Compagnie Étrangères. Dit waren Pruisische huurlingen onder leiding van sergeant Lindaw en zij bestonden uit vijfentwintig kustkanonniers. Ze hadden afgesproken bij de bestorming Franse officieren gevangen te nemen, maar waarschijnlijk door de haastige overgave lukt dat niet. In de verwarring openen enkelen het vuur, met een noodlottig gevolg. Drie vrouwen staan bij het dorp naar de overrompeling van het Fort te kijken. Eén van hen wordt geraakt door een verdwaalde kogel en overlijdt ter plaatse. Dit blijkt de echtgenote van een kustkanonnier. Een tragisch gevolg van de verwarring en het geweld in de nasleep van de overname.

Doordat de Pruisen de kant van de Nederlanders kiezen, blijven er aan Franse zijde nog ongeveer honderd man over: zestig mariniers, vierentwintig kanonniers en tien tot twaalf officieren.

 

Fransen in de tegenaanval

Hoewel het fort inmiddels in Nederlandse handen is, zijn de Fransen nog altijd de baas in het dorp. Vanaf de redoutes en met hun kanonnen houden ze stand. De Franse commandant aarzelt niet: hij laat drie stukken geschut en een houwitser op de Voorstraat van Ooltgensplaat in stelling brengen. Alles wordt in carré opgesteld — klaar om toe te slaan.

Rond drie uur ’s middags onderneemt de Franse commandant Faubin een poging om versterking op te roepen. Hij eist een wagen met twee paarden en stuurt een luitenant naar Oude-Tonge om troepen uit Bergen op Zoom te laten komen. Maar burgemeester Van Putten doorziet de strategie. Hij schakelt snel de molenaar Overwater in, die direct vanuit Ooltgensplaat te paard springt en koers zet richting Oude-Tonge. Hij komt ruim vóór de Franse boodschapper aan en waarschuwt de lokale autoriteiten: de overtocht van Franse troepen moet worden tegengehouden.

De waarschuwing komt op tijd. Wanneer de Franse luitenant met zijn delegatie in Oude-Tonge arriveert, worden ze direct gevangengenomen. Toch doen de Fransen nog een laatste poging. Rond vier uur nadert er vanuit Willemstad een vaartuig met de Nederlandse vlag. Een list: het schip zit vol Franse versterkingen. Maar korporaal Van der Helm heeft het door. Hij opent het vuur vanuit het fort en vuurt er flink op los met de kanonnen. De aanval slaagt deels: van de 96 soldaten aan boord bereiken er slechts 66 het dorp. De overige dertig blijven achter, gewond of gesneuveld op het schip.

 

De Franse aftocht

De volgende ochtend om 8 uur eist de bezetting van Fort Duquesne de onvoorwaardelijke overgave van de Fransen in het dorp. Commandant Faubin weigert eerst, maar na enkele dringende brieven van burgemeester Johannes van Putten en een Franse kapitein beseft hij dat zijn positie wankel is.

Van Putten aarzelt niet. Hij sluipt onder vuur van de redoutes tussen verdedigingswerken 1 en 2 door. Bij de woning van molenaar Overwater ontmoet hij de heer Van Rossum uit Dirksland en meer dan vierhonderd vastberaden burgers. Zij vragen Van Putten of hij het fort opnieuw kan bereiken om extra steun te halen. Samen met Overwater waagt hij de tocht. Een riskante onderneming, want de kanonnen op het fort zijn met schroot geladen en het schietincident duurt voort. Gelukkig herkennen kustkanonniers het tweetal net op tijd, zodat zij ongedeerd binnenkomen.

Intussen nemen burgers redoute 2 in en met hulp van inmiddels gearriveerde kanonniers uit het fort ook redoute 3. Dat breekt het verzet: Faubin legt de wapens neer. Bij hun aftocht houden de Fransen zich echter niet aan hun beloofde voorwaarden. Zij maken geweren en kanonnen onbruikbaar en nemen de belastingkas ter waarde van zo’n 15 à 16 duizend gulden mee uit het raadhuis. Uit woede daarover laat Van Putten generaal Rostolland gevangenhouden tot 3 december, waarna hij hem overdraagt aan provoost-generaal Anthonisse.

Daarna keert de rust terug in Ooltgensplaat. De bevolking dankt haar bevrijders. In naam van Z.K.H. Willem I ontvangen J. van Putten, J. Overwater, J. van Rossum en F. de Boois een zilveren gedenkpenning. Op de ene zijde staat: ‘Voor Moed en Vaderlandsliefde’. En op de andere zijde staat: ‘Duquesne 4 Dec. 1813’.

 

 

Deze penning is te zien in het Museum van de Kanselarij der Nederlandse Orden te Apeldoorn, onderdeel van Paleis Het Loo.

Bezoek Fort Prins Frederik

Ben je na het lezen van Bas' verhaal benieuwd hoe het fort er nu uitziet? Sla dan tijdens een bezoekje aan Ooltgensplaat Fort Prins Frederik zeker niet over! En wie goed kijkt, vindt nog een tastbare herinnering: in de oostelijke muur van hotel Hobbel aan de Kaai zit een kanonskogel vast. Waarschijnlijk afgevuurd tijdens de inneming van het fort in 1813!

Lees hier meer over Fort Prins Frederik