Jan van Oudheusden - Frederik Hendrik in Waalwijk

‘Die duivelse Spinola!’ gromt Frederik Hendrik. Het is augustus 1624. Zojuist is een ijlbode komen melden dat de Spaanse opperbevelhebber Ambrogio Spinola met 18.000 man het beleg heeft geslagen om de vestingstad Breda. Dit leger is ‘soo groot een heir [leger], als men by mans gedenckenis niet in Nederlant gesien hadt’ aldus later de cartograaf Blaeu. Breda, dé Nassaustad verliezen? Dat zullen Frederik Hendrik en prins Maurits niet laten gebeuren.

Meteen is het Haagse stadhouderlijke hof in rep en roer. Breda hoort al ruim twee eeuwen tot de bezittingen van de Nassaus. Daar liggen hun voorouders begraven. En de stad is al sinds 1590 in handen van de Republiek. Iedereen kan het je nog vertellen, de list van het turfschip. Die stunt heeft Maurits’ roem als krijgsheer gevestigd. Tussen 1588 en 1598 heeft hij heel de ‘tuin van Holland’ (gewesten die Hollands omheining vormen) veroverd, van Hulst tot Groningen. Wat een afgang zou het zijn als de Spaanse vlag weer boven Breda gaat wapperen. 

De Republiek in haar bestaan bedreigd

Voor de ijdele Spinola, een Italiaanse edelman in dienst van de Spaanse koning, is het beleg van Breda een prestigezaak. Een jaar eerder is het zijn enorme troepenmacht niet gelukt om Bergen op Zoom in te nemen. Breda kan die smet op zijn blazoen uitwissen. Bovendien is Breda van groot strategisch belang: een springplank om door te stoten tot Holland, het hart van de Republiek. Die heeft hij nu in de tang. Het voortbestaan van het opstandige landje is onzeker. 

Maar prins Maurits is ernstig ziek. De jaren van militaire expedities en belegeringen hebben hun tol geëist. De prins lijdt aan een leverkwaal, waardoor hij amper nog overeind kan staan. In augustus 1624 trekt hij nog eenmaal met zijn leger naar Kleef en Nijmegen, maar zijn troepen komen daar niet in actie. In september leidt hij ze naar de Langstraat. Een expeditie van daaruit naar Antwerpen mislukt jammerlijk. In november besluit Maurits naar Den Haag terug te keren. Hij voelt de krachten uit zijn lichaam wegsijpelen. Hij draagt het opperbevel over aan zijn neef Ernst Casimir van Nassau, stadhouder van Friesland, die met het ene deel van de troepen neerstrijkt in Roosendaal; en aan zijn halfbroer Frederik Hendrik, die in de Langstraat het andere deel onder commando neemt. Beide legereenheden moeten proberen om de aanvoerlijnen van Spinola af te snijden. En als het even kan ook een hulplijn in te stellen om de Bredanaars van voedsel te voorzien, want dat hebben die stedelingen in onvoldoende mate ingeslagen.

Mooi Heintje

Zo zien wij Frederik Hendrik op 24 oktober 1624 zijn intrek nemen in het hoofdkwartier in de Langstraat. Dat is een vrij nieuw en ruim woonhuis aan de lange dorpsstraat van Waalwijk. Dat huis is door zijn commandanten in beslag genomen; een lot dat alle andere, wat groot uitgevallen gebouwen ook treft. Hij neemt de taak van opperbevelhebber waar, omdat niemand weet hoelang Maurits nog te leven heeft.

De vraag is: past hem de mantel van zijn beroemde halfbroer wel? Veel militaire ervaring heeft Frederik Hendrik nog niet. Aan het stadhouderlijk hof in Den Haag staat hij bekend als ‘mooi Heintje’. Een charmante flierefluiter, veel prettiger in de omgang dan de stugge Maurits, die zestien jaar ouder is. In de religieuze geschillen die tijdens het Twaalfjarig Bestand (1609-1621) tot een crisis hebben geleid – landsadvocaat Oldenbarnevelt onthoofd, Hugo de Groot opgesloten op Loevestein – heeft Maurits de kant gekozen van de streng-calvinistische contraremonstranten. Frederik Hendrik stelt zich echter neutraal op. Met de moraal neemt hij het niet te nauw. Hij is een echte rokkenjager. Net als zijn oudere broer heeft Frederik Hendrik het bed al met een reeks minnaressen gedeeld. 

Het zal een zware klus worden. Spinola is een listig generaal. Hij is feitelijk de laatste troef van de Spaanse koning in deze oorlog die zich nu al meer dan een halve eeuw voortsleept. Na de aftocht van Maurits laat Spinola in ijltempo rond Breda stellingen opbouwen en stukken land onder water zetten. Daar zal de prins van Oranje niet zo gemakkelijk doorheen kunnen prikken.

Oorlogsstorm over Waalwijk

Heel de winter van 1624-1625 is de Langstraat overbevolkt. Zij heeft er plotsklaps zo’n 14.000 ongenode gasten bij, niet allemaal zo fijn gemanierd als Frederik Hendrik zelf. De fraaie gotische kerk aan de Waalwijkse haven, pas in 1617 geheel weer opgebouwd na de oorlogsverwoestingen uit 1580, wordt door ruiters bezet. Net als het nieuwe protestantse kerkje van Besoijen, gebouwd in 1610. De gelovigen moeten ergens anders maar hun zielenheil gaan zoeken. De kerkbanken gaan aan de kant. Het klooster Nazareth krijgt de bestemming munitieopslagplaats. 

Het valt te betwijfelen of Frederik Hendrik enige interesse, laat staan consideratie voelt jegens de arme inwoners van het dorp. Hij ziet ze nog niet staan! Hij heeft wel wat anders aan zijn hoofd. Zijn troepen hebben dringend onderdak en voedsel nodig. Geen geduld dus met Waalwijkers die diensten weigeren aan hun ruige gasten. In heel de Langstraat worden de soldaten ingekwartierd bij particulieren. Denk maar niet dat het er tussen het voetvolk – merendeels huurlingen uit Frankrijk, Engeland en de Duitse landen – en de dorpelingen gemoedelijk aan toe gaat. Ze kunnen elkaar niet eens verstaan. In Sprang en in Waalwijk arriveren elke dag nieuwe colonnes van wagens, geladen met pistolen, harnassen, pieken, musketten, trommels, ammunitie en allerlei ander oorlogstuig. Dwars door de landerijen laat Frederik Hendrik verschansingen aanleggen. Van Capelle tot Raamsdonk trekken zijn ruiters de deuren van de boerenschuren open op zoek naar voedsel voor de mannen en de paarden. Het lijkt wel een sprinkhanenplaag. Het enige geluk is dat de Langstraat zelf niet het strijdtoneel vormt.

Een kaart uit 1625

Op een anonieme kaart van de Langstraat, getekend door een tijdgenoot, staat haarfijn ingetekend hoezeer de legering van de Staatse troepen het landschap heeft gekerfd. In de haven zien we een armada van zeilschepen voor de foeragering, zoveel als ze in Waalwijk nog nooit bij elkaar hebben gezien. Rondom de dorpen Waalwijk en Besoijen zien we een zigzag lopende muur. In luttele tijd hebben de soldaten die opgebouwd, zij het in werkelijkheid misschien niet zo compleet als de kaart laat zien. Dat zware karwei is niet alleen bedoeld als nuttige bezigheidstherapie en fitheidstraining voor de soldaten, maar ook als standaard-defensiemaatregel om vijandelijke aanvallen te ontmoedigen. 

Ook tussen Sprang en Kaatsheuvel zijn versterkingen aangelegd. De paarden staan in de buitenpolder. Een lange, hechte colonne piekeniers (lansdragers) en schutters marcheert in een wijde boog om Waalwijk heen, de stukken geschut en voorraadkarren tussen hen in. Tussen de lansen steken vlaggen en vaandels uit. In Sprang heeft de hertog van Brunswijk zich met zijn voetvolk gevestigd, net als graaf Mansfeld. Even verderop is de Franse cavalerie van duizend man ingekwartierd. 

Frederik Hendrik beëdigd

In Den Haag voelt Maurits zijn einde naderen. Op zijn sterfbed drukt hij Frederik Hendrik op het hart om nu eindelijk eens te gaan trouwen. Er moet nog een nieuwe loot aan de Oranje stamboom, anders sterft de familie Oranje-Nassau uit. Bastaardkinderen (Maurits heeft er negen) tellen niet. Gelukkig staat er al een bruid in de coulissen. Dat is de lieftallige Amalia van Solms, een hofdame van de verbannen keurvorst van de Pfalz die toevlucht vond in Den Haag. Zij is 23; haar aanstaande is al 41. Gezien de precaire situatie wordt de bruiloft op 4 april haast afgeraffeld. Geen tijd voor wittebroodsweken! Al na een week scheept Frederik Hendrik zich in. Op 12 april 1625 zit hij weer in zijn hoofdkwartier te Waalwijk.

Op 23 april blaast prins Maurits zijn laatste adem uit. Onmiddellijk beslissen de heren van de Staten-Generaal, op instigatie van de Staten van Holland, dat Frederik Hendrik zijn broer moet opvolgen als kapitein-generaal en admiraal-generaal van de Staatse krijgsmacht. Een driekoppige delegatie begeeft zich naar Waalwijk om Frederik Hendrik het nieuws te melden. Al op de avond van 24 april kloppen ze aan bij zijn hoofdkwartier. De prins neemt de condoleances in ontvangst. Hij verklaart vereerd te zijn met de benoeming. Dan nemen de hoogmogende heren uit Den Haag hem de eed af als opperbevelhebber van de Verenigde Provinciën. Veel officieren plengen een traantje als ze horen dat hun opperbevelhebber Maurits is gestorven.

Om als stadhouder te worden beëdigd, heb je instemming nodig van ieder gewest. Daar is dan weer ruggenspraak voor nodig van de Statenleden met de steden. Dat kost tijd. Holland en Zeeland worden het na kort overleg op 24 mei eens. Dus volgt op 2 juni te Waalwijk de eedsaflegging als stadhouder van beide provinciën. Op 6 juli laat de prins zich beëdigen als stadhouder van Overijssel, op 9 juli van Utrecht en op 25 juli van Gelderland. Alle plechtigheden vinden plaats te velde, dus in Waalwijk. Groningen benoemt de Friese stadhouder Ernst Casimir tot zijn stadhouder. 

De hele actie mislukt

Al mag Frederik Hendrik zich nu officieel Prins van Oranje noemen, de militaire zaken lopen ondertussen voor hem heel slecht. Op 30 maart 1625 heeft Spinola de overgave van Breda al geëist. Hij weet hoe de stadsbevolking na een half jaar omsingeling door honger wordt geteisterd. In eerste instantie krijgt hij nul op het rekest van de commandant van het garnizoen, Justinus van Nassau (een bastaardzoon van Willem de Zwijger, dus een bastaardbroer van de prins). Op 15 mei waagt Frederik Hendrik een ultieme poging de stad Breda te ontzetten. Bij het plaatsje Terheijden komt het tot een vuurgevecht van twee uren tussen de Spaanse en de Staatse troepen. De Engelse soldaten in het leger van de prins lijden grote verliezen; Frederik Hendrik verliest vierhonderd man. Met kleerscheuren is de prins binnen een week weer terug in Waalwijk. 

Nu beseft Frederik Hendrik dat hij Breda moet prijsgeven. Hij seint naar Justinus dat die met Spinola moet gaan onderhandelen over een gunstige aftocht. Op 5 juni geeft de stad zich aan de Spanjaarden over. De aftocht is eervol. Spinola toont zich een heer. Hij omhelst Justinus. Diens garnizoen mag de wapens houden en de stad ongehinderd verlaten met wapperende vaandels, slaande trom en trompetgeschal. De burgers van Breda wordt geen haar gekrenkt. 

De inname van Breda is wereldnieuws. De katholieke godsdienst triomfeert. In de Grote Kerk is er voor het eerst sinds 1590 weer een heilige mis. Het turfschip, dat in de haven van Breda ligt als symbool van Maurits’ overwinning van toen, gaat in vlammen op.  Spinola ontvangt felicitaties, zelfs de paus stuurt een warme brief.

Nawerking

De provisorische eedafleggingen in Waalwijk worden op 5 september in Den Haag bevestigd in een plechtigheid waarop de Staten-Generaal zijne Excellentie prins Frederik Hendrik inhuldigen als stadhouder van alle gewesten behalve Friesland en Groningen. 

De prins is dan somber gestemd. Hij denkt niet graag terug aan zijn maandenlange verblijf in het obscure Waalwijk, laat staan dat hij er nog een ogenblik over peinst hoe hij die arme dorpelingen daar schadeloos kan stellen. Zijn echtgenote Amalia troost hem. ‘Hou toch op jezelf te straffen! Er is nog niets verloren. Die Spanjaarden kunnen toch onmogelijk de hele Republiek stad voor stad belegeren!’ 

Ze krijgt gelijk. Weldra zullen de krijgskansen keren. Al in 1626 zal Frederik Hendrik Oldenzaal veroveren, het jaar daarop is Groenlo aan de beurt. De grootste prestatie, de verovering van ’s-Hertogenbosch in 1629, zal hem een erenaam bezorgen: ‘de Stedendwinger’. Zijn militaire successen rijgen zich verder aaneen. De tuin van Holland wordt weer gesloten. Aan de Europese vorstenhoven wrijven koningen zich de ogen uit. Hoe is het mogelijk, zo’n klein landje dat de wereldmacht Spanje trotseert. Het is de opmaat voor de Gouden Eeuw. De herovering in 1637 van Nassaustad Breda door ‘de Stedendwinger’ is de zoete wraak voor de afgang van ‘Mooi Heintje’ in 1625.

En Spinola? Wat een contrast met zijn opponent! Het verlies van Oldenzaal en Groenlo wordt de veldheer zwaar aangerekend. Na een verblijf van twintig jaar verlaat hij de Nederlanden. Geldgebrek heeft hem opgebroken. Zijn eer is aangetast. Hij sterft in 1630 tijdens een beleg van de stad Mantua, ziek, roemloos en platzak.

De schade opgemaakt

Er is een verslag bewaard gebleven van 30 augustus 1625, van de hand van de gemeentesecretaris van Besoijen, Adriaan Molengraeff. Hij geeft een droeve opsomming. Alleen al in het dorp Besoijen steken de krijgsbenden van de prins in de winter van 1624-1625 vijftien huizen in brand. In het voorjaar van 1625 is het legeronderdeel van Ernst Casimir uit Roosendaal naar de Langstraat getrokken, wat de ellende voor de Langstraters verdubbelt. De paarden vreten alle weilanden kaal. Nog eens 25 huizen worden al dan niet moedwillig in de as gelegd. Dat betekent dat bijna de helft van de woningen in Besoijen is verwoest. Wanhopig zoeken mensen die have en goed zijn kwijtgeraakt, onderdak in de dorpen ten noorden van de Oude Maas. Ook het kasteel van Besoijen ondergaat het droeve lot van verwoesting; tot eind negentiende eeuw zal de mistroostige ruïne van het ooit zo trotse bouwwerk getuigen van deze ramp. Doordat er veel schepen in beslag zijn genomen, raken ook de Langstraatse vissers hun broodwinning kwijt.

Na de overgave van Breda blijven de Staatse troepen nog tot eind juli 1625 hangen in de Langstraat. Tot overmaat van ramp breekt er onder de Engelse troepen de pest uit. De epidemie draagt niet alleen militairen, maar ook veel dorpelingen ten grave. 

Vier eeuwen later

Inmiddels heeft de tijd alle wonden geheeld. De naam Spinola is vrijwel vergeten, buiten de naamgeving van het buurtschap Spinolaberg op de Brabantse Wal. Met carnaval noemen inwoners van Halsteren zich Spinolen. En tussen Breda en Terheijden ligt de Spinolaschans. 

Naar de Stedendwinger Frederik Hendrik zijn in ons land natuurlijk vele straten en pleinen vernoemd. In Waalwijk is er het ‘Frederik Hendrikhof’. Maar wie voor de brede gevel van het pand Grotestraat 184 staat, zoekt vergeefs naar een plaquette met de vermelding dat de prins van Oranje hier een half jaar heeft geresideerd.

Hoewel … op een steenworp van het hoofdkwartier van de prins verrijst binnenkort een appartementencomplex genaamd ‘De Stadhouder’. Monumentale architectuur met een knipoog naar de allure van weleer, zo verzekert ons de folder. Die heeft als achtergrondillustratie de prins te paard in volle triomf. 

Blijkbaar is het kaalvreten van de Langstraat vergeven en vergeten.

 

Jan van Oudheusden

Maart 2024

 

Anonieme kaart van de Langstraat, 1625. Klik op de afbeelding om de vertaling van het originele bijschrift te lezen.

De eedsaflegging van Frederik Hendrik als stadhouder van Holland en Zeeland in Waalwijk, 2 juni 1625.

Frederik Hendrik triomfeert

Grotestraat 184, Waalwijk