De Held van Heusden

Beleg van Heusden

In de zomer van het Rampjaar 1672 verliep de Frans-bisschoppelijke aanval op de landsprovinciën van de Republiek. In juli was de vijand reeds de Bommelerwaard - de streek tussen de Maas en de Waal - ingetrokken. Halverwege dezelfde warme maand bereikten de Franse troepen het tegenwoordig in Noord-Brabant gelegen Heusden. Ze waren in de veronderstelling Heusden wel even snel in te nemen - alle andere steden in de regio hadden zich immers zonder veel verzet overgegeven - maar ze kwamen van een koude kermis thuis: het werd een beleg.

Buiten de stadspoorten

Tijdens dit beleg van Heusden had een zekere Jan Beens “eenige zaaken” te verrichten buiten het elegante vestingstadje. Het is ons onduidelijk wat deze zaken dan wel geweest moeten zijn; misschien wilde Beens controleren of iemand die hem dierbaar was - misschien een van zijn zes kinderen - en die het ongeluk had om in het landelijke Heesbeen te wonen, nog in leven was. Ook zou hij eropuit getrokken kunnen zijn om de staat van enige zijner buiten de stad gelegen bezittingen te inspecteren (ze zouden toch niet door het plunderlustige Franse krijgsvolk zijn aangetast?!). Omdat bekend was dat er Franse soldaten door de omgeving patrouilleerden, bracht hij voor de zekerheid zijn oude dienstwapen - een zogenaamde Snaphaan - met zich mee om zich indien nodig te verdedigen. Bij de Wijksepoort werd het hem nog even flink lastig gemaakt, niemand anders verliet immers de stad in deze gevaarlijke dagen. Uiteindelijk verleende de dienstdoende sergeant - een goede bekende van Beens - hem de doorgang.

Arrestatie

Zich eenmaal vóór Heesbeen bevindende, merkte Beens tot zijn schrik dat er Fransen in dat dorp rondwaarden. Hierop sloeg hij zonder na te denken snel de Groenesteeg in, die naar het nabijgelegen Genderen liep; de Fransen leken hem nog niet gezien te hebben. Zich naar Genderen snellend, en hiermee waarschijnlijk in het doel van zijn expeditie gefrustreerd zijnde, doemde er in de verte opeens de rijzige gestalte op van een Fransman te paard. Deze merkte Beens, die zich op een verder lege straat had begeven, natuurlijk meteen op. De bereden Fransoos begon Beens uit te foeteren en maande hem tot stilstand opdat hij hem kon arresteren. Beens - onze held - had hier volstrekt geen oren naar en dook onder het hek door dat naast de straat stond om aan de loop van de inmiddels geheven Franse karabijn te ontsnappen. Op deze brutale ontsnappingspoging richtte de Fransman zijn wapen op het onder-het-hek-door-kruipende lichaam van Beens - dit ging ook allemaal zo soepeltjes niet meer voor de bejaarde militair. De Fransman besloot tot het geven van nog één laatste waarschuwing en schreeuwde Beens in het Frans toe ‘geen centimeter verder meer te kruipen!’.

Vuurgevecht

Beens, hetzij omdat hij geen Frans verstond (hoewel hij de strekking van de kreet natuurlijk wel begreep), hetzij omdat hij te trots was zich aan deze arrogante Fransoos over te geven, trok zich - zijn handen in de aarde grijpende - met een verwonderingswaardige kracht naar voren en bevond zich plots met zijn hele lichaam achter het hek. Het hek was van stevig hout gemaakt maar bood door alle openingen tussen de planken absoluut geen volledige bescherming. Nu werd het de Franse cavalerist te gortig en vuurde hij - Pang! - zijn karabijn af, hiermee een gewichtige witte rook verspreidend. De kogel haastte zich, te snel om over na te denken, naar Beens, zijn taaie veteranenvlees als doel. Gelukkig voor Beets ketste de loden kogel af tegen de een van de hekstijlen. Gelijk toen hij doorhad dat hij niet getroffen was, realiseerde hij zich dat hij geen moment te verliezen had. Hij nam zijn Snaphaan, welke reeds geladen was, ter hand en manoeuvreerde zich in een gunstige schietpositie.

Tussen de hekstijlen door zag de Fransman wat Beens in zijn schild voerde. Zijn gezicht vertrok van woede over de brutaliteit van deze boerse Hollander en hij greep naar het pistool op zijn rechterheup. Beens echter, doeltreffend door zijn lange militaire loopbaan, aarzelde geen moment, legde aan, vuurde, en raakte de Fransman in zijn schouder waarop deze van zijn paard tuimelde. De Fransman was onmiddellijk buiten gevecht gesteld en Beens legde de kermende man dwars voorop zijn paard alvorens zelf in het zadel te stijgen. Met rap tempo reed Beens - zijn oorspronkelijke “zaaken” vergeten hebbende - via dezelfde weg terug naar Heusden. Toen men hem zag naderen over de weg die naar de Wijksepoort toe leidde, ontstond er een heus tumult op de stadswal. Toen men even later ook de slappe gestalte van de Fransman voorop het paard zag liggen, begon hen te dagen wat er voorgevallen moest zijn! De poort werd zonder aarzelen opengegooid en de oude Beens werd onder luidgejuich Heusden binnengehaald.

 

Stef Koenis, 2017